McClintock deelt de bladverliezende soort Hydrangea macrophylla op in 4 ondersoorten. DNA-onderzoek op wild materiaal moet verder uitwijzen of de ondersoorten macrophylla en serrata voldoende verschillen om ze als soorten te onderscheiden. Mogelijk wordt de benaming dan die vermeld tussen rechte haakjes ( [ ... ] ).

  • Hydrangea macrophylla (Thunb.) Ser. subsp. macrophylla
    [ H. macrophylla (Thunb.) Ser. ]

    Deze ondersoort is afkomstig uit Japan waar ze tot 3 m hoog wordt. Ze groeit er in het warm, gematigd zeeklimaat van Oost-Honshu (het Boso-hanto-schiereiland), de Izu-archipel en de Ogasawara- of Bonin-eilanden (Iwo Jima). Typisch zijn de groene, jonge takken en de grote, groene tot rode afstaande knoppen. De bladeren zijn ovaal tot langwerpig, 7 tot 19 cm lang en 4 tot 13 cm breed. Ze zijn spits tot toegespitst. Hun textuur is “dik”; de bladrand is meestal grof gezaagd. De bloem is van het “lacecap”-type, met afgeplatte bloeiwijzen tot 20 cm diameter. Dit type wordt soms H. macrophylla var. normalis of H. maritima genoemd. De Japanse naam is ガクアジサイ of gaku-ajisai.

    Botanici gaan ervan uit dat het type met de bolvormige bloeiwijzen een natuurlijke mutant is die al honderden jaren gecultiveerd wordt. Soms wordt naar dit type nog verwezen met de oude naam H. hortensis. In Japan draagt het de naam セイヨウアジサイ of seiyo-ajisai, de “Westerse Hydrangea”. Japanse botanici beschouwen het als een variëteit (en niet zoals McClintock als een ondersoort): H. macrophylla var. macrophylla. De foto toont oudste gekende cultivar met bolvormige bloemen: ‘Joseph Banks’.

Terug naar boven

 

  • Hydrangea macrophylla (Thunb.) Ser. subsp. serrata (Thunb.) Makino
    [ H. serrata (Thunb.) Ser. ]

    In Japan heet subsp. serrata ヤマアジサイ of yama-ajisai, wat “berghydrangea” betekent. Hij groeit daar – en ook in Zuid-Korea – in een koel bergklimaat en wordt doorgaans niet hoger dan 1,5 m. Hij is ook fijner dan subsp. macrophylla: de stengels zijn vrij dun terwijl de bruine knoppen meer aanliggen. De bladeren zijn 5 tot 15 cm lang en 3 tot 6 cm breed. Ze zijn ovaal en spits tot toegespitst.

    De bloeiwijzen zijn meestal “lacecaps” of schermen. Slechts uitzonderlijk komen bolvormige bloeiwijzen voor (b.v. cultivar ‘Maiko’, ook f. belladonna genaamd). Er zijn “roze” cultivars die bij een lage pH blauwe bloemen leveren, net als bij subsp. macrophylla.

    Sommige auteurs zoals Kitamura (1951) en Mallet (2003) erkennen H. serrata als afzonderlijke soort. Ze onderscheiden bovendien de volgende Japanse ondersoorten:

    H. serrata (Thunb.) Ser.

    subsp. acuminata (Siebold) Kitamura

    Hoogte tot 1,20 m; bladeren ovaal tot elliptisch, puntig tot toegespitst, bladrand gezaagd, met liggende haren, middelgroen, herfstkleur purper; uiteinden van de takken behaard, fertiele en steriele bloemen lichtroze of lichtblauw gekleurd al naargelang van de zuurgraad van de bodem.

    subsp. yezoensis (Koidzumi) Kitamura

    Hoogte tot 1,50 m; bladeren ovaal, gewafeld, bladrand scherp en diep gezaagd, donkergroen, herfstkleur geel; bloeiwijzen 10 tot 15 cm diameter, grote regelmatige steriele bloemen in een kroon, roze of blauw gekleurd al naargelang van de zuurgraad van de bodem.

    subsp. angustata (Franchet & Savatier) Kitamura

    Hoogte tot 1,50 m; bladeren ovaal tot elliptisch, gewafeld, bladrand fijn gezaagd, donkergroen; bloeiwijzen 10 tot 15 cm diameter, grote regelmatige steriele witte bloemen in een kroon.

Terug naar boven

 

  • Hydrangea macrophylla (Thunb.) Ser. subsp. stylosa (Hook. f. & Thomson) McClintock
    [ H. stylosa Hook. f. & Thomson ]

    Deze ondersoort uit de oostelijke Himalaya (Bhoetan, India (Sikkim)), Zuidoost-China, Myanmar en Vietnam heeft eivormige bladeren, 7,5 tot 14,5 cm lang en 2,5 tot 5,5 cm breed. De bladrand is fijn tot grof gezaagd. De bloeiwijze is een scherm met witte, gezaagde steriele lokbloemen. De fertiele bloemen zijn (lavendel)blauw.

Terug naar boven

 

  • Hydrangea macrophylla (Thunb.) Ser. subsp. Chungii (Rehder) McClintock
    [ H. Chungii Rehder ]

    Subsp. Chungii is afkomstig uit de Chinese provincie Fukien. Het is een bladverliezende struik die tot 2 m hoog wordt en gekenmerkt is door zijn behaarde bladeren en takken. De bladeren zijn langwerpig en toegespitst; de bladrand is gezaagd. De compacte schermbloemen zijn tot 13 cm diameter. De steriele lokbloemen zijn tot 2,5 cm diameter en hebben ronde sepalen. De bloemstelen zijn donzig behaard.

Referenties

Foto’s afkomstig van

  1. Site over de Ogasawara-eilanden
  2. Flower tree album Blog
  3. Flora of China
  4. Herbariumspecimen, New York Botanical Garden

Terug naar boven